Venetië, 1542. Gezeten aan het sterfbed van zijn meester, kardinaal Girolamo Aleandro, vindt Jan Hovius een manuscript. Aleandro blijkt zijn leven, zijn omzwervingen en ontmoetingen met tijdgenoten op papier te hebben vastgelegd. Zijn ontembare reislust liet hem heel Europa doortrekken, waarbij hij de Sorbonne en de illustere bibliotheek van het Vaticaan aandoet en de degens kruist met Maarten Luther. Het meest opmerkelijk is zijn vriendschap met Erasmus, de verlichte Nederlandse filosoof met wie de kardinaal opmerkelijke gedachten uitwisselt.