Rachel, dochter van een Deense immigrante en een zwarte soldaat, blijkt de enige overlevende te zijn van een familietragedie. Zowel haar ouders als haar broer zijn op een noodlottige morgen van hun flatgebouw in Chicago gevallen. Rachel wordt opgevangen door haar strenge Afro-Amerikaanse oma en zo komt ze terecht in een zwarte gemeenschap waar ze met haar koffiekleurige huid, blauwe ogen en schoonheid constant de aandacht trekt. Daar, in het Portland, Oregon van de jaren tachtig, woont ze in een wereld die haar niet als zwart ziet, maar ook niet als wit.