Het nieuwe boek van Marc Reynebeau is integraal gewijd aan zijn grote passie: de geschiedenis en hoe mensen daarmee omgaan. Wanneer iemand in het publieke debat historische feiten aanhaalt, gebeurt dat zelden zonder ideologische of politieke bijbedoeling. Voortdurend krijgt de geschiedenis spektakelwaarde en wordt ze gebruikt of misbruikt. Door de overwinnaars, die de geschiedenis schrijven, of door de verongelijkten, die hun versie van de feiten op het voorplan willen brengen. Denken we maar aan de 'mythe' van de vreemde overheersers in Vlaanderen, de vieringen van 175 België en 700 jaar Guldensporenslag, 'het geheim van Leopold III' of de discussies over ons koloniale verleden. Waarom lijkt Brugge op Las Vegas? Waarom wil Guy Verhofstadt criminele jongeren historisch besef bijbrengen? Waarom viert België zijn verjaardag door hem niet te vieren? Waarom is de IJzertoren het Vlaamse 'memoriaal'? Waarom moeten pestkinderen naar Auschwitz op bezoek? Waarom is een verkleedpartij nog geen geschiedenis? Waarom vergeet België de miljoenenmoord in Congo? Waarom is de koninklijke familie rijk? Waarom eindigt de geschiedenis waar de koninklijke belangen beginnen? Waarom wordt de Tweede Wereldoorlog in een Vietnamees uniform uitgevochten? Waarom is het verleden een grabbelton, waarmee iedereen zijn voordeel kan doen? Waarom heeft de geschiedenis maar een beperkte houdbaarheid heeft? Waarom bestaat de historische waarheid niet? Waarom wil iedereen de eigenaar van het verleden zijnv Waarom valt er maar één les uit het verleden te trekken: dat zulke lessen niet bestaan? Waarom let niemand op wat historici schrijven? In Het nut van het verleden gaat Marc Reynebeau, historicus, redacteur van De Standaard en auteur van o.a. Een geschiedenis van België, op zoek naar een antwoord op deze en vele andere vragen.