Lange tijd heeft religie antwoord gegeven op vragen over de dood en het leven daarna. Maar aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw kwamen deze traditionele verklaringen onder druk te staan. Nieuwe ideeën uit de psychiatrie, uit het communisme suggereerden dat we ons lot nu in eigen handen hadden. We waren zelf God geworden. John Grays nieuwe boek is een scherpzinnige analyse van de pogingen van de mensheid om te gaan met haar eenzame plek in de kosmos. Zo vertelt hij het verhaal van de spiritistische beweging onder Engelse intellectuelen en politici die geloofden dat wij kunnen communiceren met de doden. En schetst hij hoe communistische wetenschappers van het Onsterfelijkheidscomité geloofden dat ze de doden weer tot leven konden wekken. Het resultaat is een diepe en verontrustende reflectie op wat het betekent om mens te zijn. Sinds Darwin weten we dat de dood het einde is, en dat onze soort uiteindelijk zal verdwijnen. Zoekers naar onsterfelijkheid proberen een uitweg te vinden uit deze onwelkome waarheid. Maar hoeveel kennis je ook vergaart, de mens zal blijven wie hij is en de implicaties daarvan nopen tot deemoed.