De scepticus heeft zich in de geschiedenis van het westerse denken vele rollen aangemeten: pleitbezorger van het gezonde verstand en filosofische scherpslijper, verdediger en bestrijder van het geloof, ondermijner en redder van de empirische wetenschap. Van Augustinus tot Kant, van Descartes tot Wittgenstein, hebben groten van de geest zich ingespannen om de sceptische provocaties te pareren. Sommigen, zoals Erasmus en Spinoza, hanteerden het scepticisme als vlijmscherp intellectueel wapen; anderen, als Montaigne en Kierkegaard, vonden er de sleutel tot de menselijke conditie. De kracht van de scepsis ligt in de eenvoud van haar argumenten, in de schrille paradox, waarop haar tegenstanders met hun omslachtige en voor niet-filosofen moeilijk te volgen redeneringen geen vat lijken te krijgen. Men heeft de scepsis verweten dat haar nietsontziende twijfel in het dagelijkse leven onhoudbaar is. Men heeft getwist over het wezen van de scepsis: ziekelijke gemoedstoestand of filosofische verdieping. Maar scepsis is meer dan de ondermijning van zekerheden. Zij daagt uit tot koele analyse van filosofische problemen; zij strijdt tegen dogmatische vooringenomenheid en ijdele abstractie; zij roept het verstand op om zich niet door zijn eigen hersenspinsels te laten begoochelen en steeds kritisch naar de feiten te zoeken. In de oudheid begonnen als milde levenswijsheid met de belofte van gemoedsrust en geestelijk evenwicht, verwierf de scepsis zich vanaf de Renaissance een centrale positie in het intellectuele debat, eerst over de verhouding tussen geloof en rede, later over de mogelijkheid van empirische wetenschap, en tenslotte over de fundamentele vraag wat kennis is en wat wij kunnen weten. Magistraal standaardwerk over het scepticisme dat de aandacht vestigt op de historische en actuele betekenis van de sceptische traditie in filosofie en wetenschap - een traditie die zich in onze tijd wellicht meer dan ooit doet gelden. Henri Oosthout publiceert op het gebied van de antieke wijsbegeerte, de metafysica en de filosofie van de natuurwetenschappen. Hij schreef Tijd, getal, bewustzijn; het spel van eenheid en veelheid van Herakleitos tot Hawking (2003) en verzorgde uitgaven van onder anderen Aristoteles, Plotinus, Boethius, Francis Bacon en de markies van Condorcet.