Lena Steketee heeft spreekdrang. Wat ooit als vaardigheid werd beschouwd gaat tegen haar werken. De behoefte om wat in haar hoofd leeft uitvoerig mee te delen aan wie maar wil luisteren ontaardt in een handicap. Lena zoekt hulp bij een psychiater, maar wanneer ze bij toeval ontdekt dat ook hij geen voortdurende interesse in haar monologen heeft, houdt zij de behandeling voor gezien. Zij leeft op eigen kracht verder, tot ergernis van haar volwassen kinderen, voortdurend hardop pratend over de mislukte zoektocht naar dé man. Deze man wordt door Lena altijd weer langs de meetlat gelegd van het soort man dat haar grootvader was. Wie was deze voortreffelijke man? Lena heeft hem slechts de eerste vijf jaar van haar leven gekend, waarna hij voorgoed verdween om zeven jaar later ver weg te sterven. Ze moest het doen met enkele herinneringen, een paar aan haar geschreven brieven op dun luchtpostpapier en de verhalen van haar grootmoeder en moeder. Zij bleef bewust of onbewust altijd op zoek naar de man die op opa lijkt.