Het heldendicht over koning Sunjata is eeuwenoud. Al in de veertiende eeuw hoorden Arabische reizigers over Sunjata spreken. Toen in de negentiende eeuw de Franse legers West-Afrika verkenden en bezetten, bleken bijna alle voorname geslachten afstamming van Sunjata te claimen. Grote bevolkingsgroepen ten zuiden van de West-Afrikaanse Sahara erkenden Sunjata als de stichter van hun samenleving, ook wel 'Mande' genoemd. Vóór de komst van de Fransen onderhield elk voornaam geslacht een groep barden. Een geslacht legitimeerde zijn maatschappelijke positie door middel van Sunjata-verhalen die zij hun barden lieten vertellen. Het resultaat was dat elke vorst, en dus elke regio, een eigen interpretatie van het verleden had. Het vertellen van het Sunjata-epos was bij uitstek een strategische daad, een kunst die grote intellectuele vaardigheden vereiste. Het Sunjata-epos heeft zich binnen de studie van Afrikaans vertelkunst mogen verheugen in een grote belangstelling. In de afgelopen honderd jaar zijn enkele tientallen versies opgetekend, in lengte variërend van één tot honderden pagina's. De hier gepubliceerde versie is bijzonder, omdat zij in Mali geldt als de meest authentieke.