Kan - wanneer alles ineenstort, het kwaad zich verheft tot een systeem en de wreedheid tot norm - een potlood de wereld redden? Tijdens de zomer van 1936 tekent in de gevangenis van Santiago de Compostela een schilder de beelden na van de hemelpoort bij de ingang van de grote kathedraal. Hij geeft deze beelden alleen niet de gezichten van de heiligen of de profeten van de Apocalyps maar die van zijn republikeinse medegevangen. Deze gevangenen, zoals de schilder zelf en de arts Daniel da Barca, zijn slachtoffers van een politieke apocalyps. De gevangenisbewaarder Herbal kijkt gefascineerd toe hoe de schilder met zijn timmermanspotlood in de weer is. Herbal is de zwijgzame en aan de slapeloosheid lijdende hoofdpersoon van deze roman. Hij kijkt terug op zijn beladen verleden en vertelt zijn verhaal aan een van de meisjes in een bordeel. Hij heeft de schilder gefusilleerd en daarna diens potlood gehouden. Vanaf dat moment is hij in gesprek met de geest van de schilder, die hem als de stem van zijn geweten voortdurend influistert wat hij moet doen. Herbal volgt die raad halfslachtig op, want hij blijft twijfelen tussen goed en kwaad.