De oudste van de vier mannen wendde zich tot De Cock. 'U bent van de recherche?' De Cock knikte. De man veegde de regendruppels van zijn gezicht, bukte zich, pakte een punt van het zeildoek en trok het voorzichtig omhoog. Langzaam werd een hoofd zichtbaar; een afgehouwen meisjeshoofd. De Cock voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken. 'Is dat alles wat er is gevonden?' 'Wat verderop,' zegt de man triest, 'ligt de rest.' Los van elkaar, in het vuil, lagen de andere lichaamsdelen; de beide armen, de lange slanke benen, de smalle romp. Er was geen kleding.