In september en oktober 1944 werd Zuid-Limburg bevrijd door voornamelijk Amerikaanse troepen. Die troepen drongen ook door op Duits grondgebied. Zo werd o.a. Aken bezet. Zes divisies werden samengetrokken achter de rivier de Rur. Zij moesten de aanval op Keulen inzetten. In het bevrijde gebied ontstonden spoedig paramilitaire eenheden die elkaar dikwijls voor de voeten liepen. Een van die eenheden werd toegevoegd aan een Amerikaanse infanteriedivisie. Het offensief naar Keulen is niet uitgevoerd. Plotseling bleken de Duitsers nog over voldoende materiaal, mankracht en energie te beschikken om onder leiding van Rundstedt een tegenaanval in te zetten in de richting Bastogne: de beruchte Battle of the Bulge was het gevolg. Aan het westelijk front was de Battle of the Bulge de laatste stuiptrekking van de Duitse militaire macht.