'Er tekent zich een tendens af dat alle staatsvormen verworden tot bureaucratieën, anonieme kantoren of computers die zo onpersoonlijk en oppermachtig zijn dat ze wel eens een grotere bedreiging voor de vrijheid zouden kunnen vormen dan de schandelijkste willekeur van tirannieën in het verleden.' – Hannah Arendt, 1975 De regelzucht van Brussel is grenzeloos en is terug te lezen in circa anderhalf miljoen documenten. Terwijl de Europese Unie oorspronkelijk uitsluitend in actie mocht komen 'wanneer een probleem niet op nationaal maar enkel op Europees niveau adequaat kan worden opgelost', teistert de EU inmiddels het hele continent, van Alicante tot Vilnius. In richtlijnen, verordeningen en wetten is de toegestane hoeveelheid pekel bij de productie van kaas vastgelegd, evenals de minimumafmetingen van condooms en de krommingsgraad van komkommers klasse I. Naar schatting is inmiddels tachtig procent van alle wetgeving afkomstig van de bestuursorganen in Brussel. Omdat deze regelzucht zich achter gesloten deuren voltrekt, wordt de democratie van de afzonderlijke lidstaten door niet democratisch gekozen Europese commissies ondermijnd. De bevolking heeft niets in te brengen. Hoe ver Brussel de democratie, dat in Europa zelf uitgevonden fenomeen, intussen achter zich heeft gelaten, daarvan getuigt Enzensberger in dit heldere, met een scherp oog voor ambtelijke absurditeiten geschreven essay over het 'monster Brussel' op welsprekende wijze.