In Haarlem kent iedereen het verhaal van iedereen. De stad is met al haar pretenties een gat, waar iemands reputatie, ten goede of ten kwade, al snel doorheen lazert. Al was het maar omdat de mafiose omertà er zijn eigen, grutterse variant kende. Waarin je werkelijk groot was of verdorven, daarover werd zorgvuldig gezwegen. En door te zwijgen kon iemand tot mythische proporties uitgroeien. Is dat ook wat er gebeurde met Henri Frédéric Boot, zo vraagt Louis Ferron zich af.