Koning Hizkia wil juda hervormen. Hij is ervan overtuigd dat het alleen goed kan gaan met het land als het leeft naar Gods wet. De leiders van juda zijn echter fel gekant tegen de nieuwe koers die Hizkia wil varen. Wanneer Hizkia besluit om niet langer schatting te betalen aan Assyrië, weet hij zich dan ook omringd door vijanden - zowel binnen als buiten de landsgrenzen. De Assyriërs vallen het noordelijke buurland Israël binnen. Moordend en plunderend trekken ze door het land, en verwoesten nietsontziend alles wat op hun pad komt. Met elke overwinning komen ze dichter bij Juda, dichter bij jeruzalem. Hoe moet Hizkia zijn land beschermen tegen deze machtige vijand? jeruzalem zal nooit kunnen standhouden tegen zoveel overmacht. Hizkia's geloof wordt zwaar op de proef gesteld. Zal God Zijn beloften van voorspoed en zegen waarmaken?