Dit lijkt aanvankelijk de vrolijkste roman die Louis Ferron ooit geschreven heeft. De bejaarde weduwnaar Charles Rethel zit gezellig te kniezen op zijn naar alle waarschijnlijkheid Haarlemse bovenwoning. Hij heeft een broertje dood aan vooruitgang, socialisme en nog zo wat verworvenheden van deze tijd. Maar vooral aan de jeugd en alles wat jong is heeft hij de pest.