Het leven van Hortense de Beauharnais (1783-1837) was een aaneenschakeling van riskante avonturen. Als kind moest ze met haar moeder van het paradijselijke eiland Martinique naar Frankrijk vluchten, waar juist de Revolutie was uitgebroken. Haar vader verloor het hoofd onder de guillotine, haar moeder ontsnapte uit de gevangenis en Hortense zwierf met haar broertje Eugène in doodsangst door de straten van Parijs. Napoleon Bonaparte maakte een einde aan de terreur en door zijn huwelijk met haar moeder, Joséphine de Beauharnais, brak er een ander leven voor Hortense aan. Ze trouwde met de broer van de keizer: Louis Napoleon. Het huwelijk van de levenslustige, artistiek begaafde Hortense met deze zwartgallige, manke en ziekelijke man bleek rampzalig. In 1806 werd Louis verheven tot koning van Holland en nam Hortense haar intrek in Huis ten Bosch. Vier jaar later keerde ze terug naar Frankrijk, waar de rol van Napoleon al snel was uitgespeeld. Samen met de andere Bonapartes werd ze op straffe des doods uit Frankrijk verbannen. Ze kocht een kasteel aan de oever van de lieflijke Bodensee, waar ze kunstenaars als Alexandre Dumas, Lord Byron, Franz Liszt en Chateaubriand om zich heen verzamelde, en haar hart uitstortte in haar omvangrijke memoires.