Cecilia Lind, 42 jaar, diplomate, gescheiden en moeder van een dochter, keert terug uit de Filippijnen naar het Zweedse dorp van haar jeugd om voor haar stervende moeder te zorgen. Door haar herinneringen aan de Filippijnen tijdens de vulkaanuitbarsting van de Pinatubo verkeert ze op de rand van een zenuwinzinking. Op de vlucht voor de steenregen rijdt Cecilia het achtjarige Filippijnse meisje Dolly aan. Ze neemt haar mee en betrekt een huis in het inmiddels verlaten gebied. Daar vertelt Dolly hoe ze jarenlang kinderarbeid heeft moeten verrichten in een katoenfabriek. Cecilia besluit haar te adopteren. Als ze door een jonge, labiele Filippino worden bedreigd, probeert Cecilia met Dolly op haar rug te vluchten. Maar ze merkt dat ze veel te traag is en laat Dolly achter om alleen verder te kunnen vluchten. Aan het ziekbed van haar moeder moet ze onder ogen zien wie ze heeft opgeofferd voor haar eigen geluk en overleven, met de dood als gevolg. Axelsson heeft een perfect gevoel voor dosering en ze is in staat een scène op het juiste moment af te breken, waardoor het boek een grote spanning en intensiteit krijgt...In de uitbeelding van de nuances tussen liefde en onverschilligheid, tussen haat en passie is Axelsson ongemeen sterk.'... - NRC Handelsblad