Dr. Beer, de redacteur van de schrijver, komt bij hem en zijn vrouw logeren. Beer verbaast hen voortdurend: met zijn mooie grote verhalen, zijn halve verliefdheid op de vrouw van de schrijver en de plantenweelde in haar serre. Zijn gebrek aan menselijke belangstelling valt vooral op. De schrijver heeft zijn dochter bij een ongeluk verloren en wil niets liever dan er met zijn redacteur over praten.