De ijzeren wil is een boek over de verschillen tussen mensen, konijnen en computers. Dat computers intelligente machines zijn merken we dagelijks; en konijnen - of dieren in het algemeen - zijn meestal ook niet op hun achterhoofd gevallen. Toch lijkt het alsof er een speciaal plekje is voor ons, de mens. De intelligentste van allemaal. Veel mensen hebben het gevoel dat wij iets extra's hebben ten opzichte van dieren en machines: een ziel, bewustzijn, of een wil. Maar is dit gevoel terecht? De ijzeren wil gaat over kunstmatige intelligentie en over de filosofische vragen die daaraan gerelateerd zijn. Vragen als: - Hoe kan het dat onze gedachten ontspruiten uit anderhalve kilo hersenvlees? - Wat is bewustzijn, en zit het ergens? - Begrijpt een tekstverwerker de tekst die hij verwerkts? - Kan een verzameling domme mieren in zijn totaliteit intelligent zijn? - Kan een robot bang zijn om te sterven? - Hoe kunnen miljarden losse hersencellen je een gevoel van individualiteit geven? - Zal er ooit kunstmatig leven bestaan met een wil? - Wat is emotie, en waarom hebben we het? - Kan een computerprogramma slimmer zijn dan zijn programmeur? De ijzeren wil geeft niet per se antwoorden, maar laat wel zien hoe je op een intelligente manier met dit soort vragen om kan gaan. Speels, en met voorbeelden uit het dagelijks leven.