Ook de grootste zwartkijker zal moeten toegeven dat de poëzie in Nederland de afgelopen tien jaar behoorlijk aan populariteit heet gewonnen. Weliswaar wil het met de verkoop van dichtbundels nog altijd niet vlotten, maar het aantal literaire manifestaties in Nederland in uitzonderlijk hoog, poëzieschrijvers wordt gevraagd de actualiteit lyrisch te bezingen op radio en televisie en iedere zichzelf respecterende gemeente heeft inmiddels wel een stadsdichter. Erik Jan Harmens selecteert in Ik ben een bijl die dichters die in de afgelopen tien jaar debuteerden als met een mokerslag en die in zijn ogen de toon van de muziek voorgoed hebben veranderd. Hun taal is soms grimmig, soms grappig, soms geëngageerd en nooit gezapig. Hun woorden ademen de tijd waarin ze zijn geschreven. Hun gedichten zijn nu eens verstild, dan weer volumineus, maar altijd eigenzinnig. Soms leent de taal zich bij uitstek voor het podium, dan weer komt ze het best 's nachts tot zijn recht, in het peerlicht aan de keukentafel. Met gedichten van onder anderen Saskia de Jong, Ilja Leonard Pfeijffer, Alfred Schaffer, Ramsey Nasr, Menno Wigman, Els Moors, Tommy Wieringa en Mustafa Stitou.