Wie wel eens in antiquariaten komt, zal vertrouwd zijn met de aanblik van grote hoeveelheden poëzie van op het eerste gezicht anonieme dichters. Het zijn de kluizenaars, de ploegers van de literatuur, die in het verborgene eindeloos bleven slijpen aan hun verzen. In de schaduw van de Parnassus gaat Joris van Casteren op zoek naar vergeten dichters uit de laatste decennia van de twintigste eeuw. Hij interviewt ze over hun werk, de periode waarin zij actief publiceerden en over het vreemde poëzievirus dat ze blijft besluipen.