De Hollandse kooplieden van de West-Indische Compagnie waren niet enkel tuk op goud en ivoor, op grote schaal verscheepten ze ook slaven vanuit West-Afrika naar de kolonies in de Nieuwe Wereld. Aan de Goudkust beschikte de WIC over een netwerk van handelsforten en kastelen, waarvan er vele bewaard bleven - nu langs de kust van Ghana. Het kasteel van Sint-George d'Elmina, in 1637 op de Portugezen veroverd, bouwden de Hollanders zonder meer om in een goed georganiseerd slavendepot. In 1742 arriveerde daar de eerste door hen opgeleide zwarte predikant, Jacobus Capitein, een man met heel aparte ideeën en met een raadselachtig tragisch einde. In het kasteel van Elmina stoot de auteur op die eerste Afrikaanse predikant. De ontmoeting opent verzwegen zwarte bladzijden van de Hollandse slavenhandel. In één adem herleven de mistige machinaties van de WIC en haar obscure contacten met het gouden koninkrijk van de Ashanti's. Een meeslepende confrontatie tussen de blanke en de zwarte wereld van toen - onafwendbaar samenvloeiend met gelijksoortige vreemde intriges in het land van tegenwoordig.