Jan van Kilsdonk werkte vanaf 1947 tot zijn overlijden op 1 juli 2008 als godsdienstleraar en studentenpastor in Amsterdam. Hij was een hartstochtelijk gelovige. Als kind kreeg hij al oog voor 'de goddelijke waardigheid van arme mensen'. Dat zou zich uiten in zijn pastoraat onder politieke delinquenten, nabestaanden van jonge mensen die hun leven beëindigden, en tallozen die slachotffer werden van aids. Maar daarnaast deed hij intensief onderzoek naar de vroegste christelijke gemeenten. Met zijn markante taalgebruik, barok en fantasierijk, presenteerde hij oude waarheden in een nieuwe bevrijdende context en relativeerde hij gewichtige stellingen. Waar het hem om ging was de bevrijdende boodschap van god in heldere, verstaanbare taal te presenteren. Zo sprak hij zich uit over de maagdelijke geboorte van Christus, homoseksualiteit als vondst van de schepper, de rol van de vrouw in de kerk, en de ontmaskering van de kerkelijke hiërarchie. In dit boek komt Jan van Kilsdonk aan het woord via een collage van teksten, die licht werpen op de veelzijdige facetten van zijn persoon en zijn boodschap.