In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw wisselde Willem Frederik Hermans een gestage stroom brieven uit met Geert van Oorschot, bij wiens uitgeverij hij zijn eerste romans publiceerde. Hun hechte samenwerking ontstond in 1949, toen Van Oorschot Hermans' roman De tranen der acacia's uitgaf. Ook zijn volgende romans verschenen bij Van Oorschot, tot hooglopende conflicten een einde maakten aan hun samenwerking. De correspondentie gaat over Hermans' benarde financiële positie, over het literaire tijdschriftwezen en zijn guerilla tegen de literaire mandarijnen, maar ook over zijn werk en de totstandkoming daarvan. Ze tonen Hermans in zijn vriendschappelijke én stekelige relatie met Van Oorschot, die in menig opzicht zijn tegenpool was, maar met wie hij samen de provinciale en christelijke tijdgeest bevocht, zowel in de literatuur als in het leven. Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar vormt het antwoord op de verzameling brieven van Geert van Oorschot aan Willem Frederik Hermans, die in 2003 onder de titel Hierbij de hele God in proef verscheen. Beide brievenboeken werden bezorgd door literatuurhistoricus Nop Maas.