Toen Jezus gedoopt werd, daalde de grote goddelijke Geest vanuit de hemel op hem neer en vervulde hem. Vanaf dat moment zág je de liefde in zijn ogen en hoorde je in al zijn woorden de liefde voor andere mensen. Vanaf dat moment begonnen de mensen hem op te zoeken om bij hem hoop en troost te vinden. Ook kwamen er mensen om hem te volgen en zijn leerling te worden. Lazarus bijvoorbeeld, Maria Magdalena en Petrus. Zij' hadden alles over voor Jezus, die zij' hun 'Meester' noemen. De mensen hoopten dat Jezus de nieuwe koning van Israël zou worden en die gehate bezetters, de Romeinen, uit hun land zou verlagen. Veel van Jezus' volgelingen zijn diep teleurgesteld, als blijkt dat de Meester geen gebruik maakt van zijn populariteit om een opstand te beginnen, maar zich zomaar overgeeft en gevangen laat nemen. Maar als de Meester sterft, blijkt na korte tijd dat hij* tóch leeft: hij verschijnt in een stralend lichtlichaam aan zijn leerlingen. En dan vertelt hij* zijn leerlingen waarom alles gegaan is zoals het gegaan is. En dan, eindelijk, beginnen de leerlingen echt te begrijpen wie hun Meester was, en wat hij op aarde kwam doen.