Ach, hoe dikwijls gebeurt het, dat men na lezing van een aanbevolen werk de laatste bladzijden terzijde legt met doffe oogopslag en beslagen tong. Troosteloos strekt het leven zich voor de ingestorte lezer uit als een glas verschaald bier, dat hem dreigt te verpletteren. Welk een verademing is het dan om zich mee te laten voeren door dit boek, dat als een donderslag door de Nederlandse letteren vaart! De gespierde inhoud maakt op onverbiddelijke wijze de oerkrachtenlos, die héél diep in het binnenste van ons allen sluimeren. Aangevuurd door het ongekunstelde voorbeeld dat ons hier voor ogen wordt getoverd zal ook de meest afgelezen lezer tot hernieuwde levenskracht komen. Aldus de heer O.B.B. te R.