Als Kaspar Hauser niet werkelijk had bestaan, had niemand hem kunnen bedenken. Op zestienjarige leeftijd kwam hij in 1928 ineens uit de lucht vallen: hij stond in Neurenberg op een trottoir, slechts in staat tot spreken en lopen op het niveau van een kleuter. Hij bleek altijd gevangen gezeten te hebben, maar waarom? Haat en wraak vielen al snel als motieven af. Een buitenechtelijk kind leek hij ook niet te zijn. Was hij wellicht uit hebzucht of eigenbelang doodverklaard en weggemoffeld? Wanneer Kaspar niet als achterlijke jongen in de anonieme menigte verdwijnt, maar door zeldzame gave de aandacht trekt, raken steeds meer mensen geboeid door de raadsels die hij belichaamt.