Jess groeit op in de verwarrende jaren zestig en zeventig als de dochter van een gerespecteerd literatuurdocente. Ze besluit radicaal een andere weg in te slaan dan haar moeder. Ze vlucht naar een agrarische commune waar de hebzucht zou zijn uitgebannen, wordt zwanger van een illegale Rus, en keert pas op haar schreden terug wanneer de leider verkondigt dat alle vrouwen van iedereen zullen zijn. Jess zal haar 'liefdeskind' alleen proberen op te voeden, in het huisje van haar vader. Dan ontmoet ze een man die minder hoog van de toren blaast, en komt het geluk binnen haar bereik. In Kinderen van de liefde brengt de grande dame van het literaire feminisme een ode aan de idealen van de hippies uit de jaren zestig en zeventig.