De adem van de jeugd, jong zijn, gezond, en dat tot in de eeuwigheid. Wat voor velen een droomwens is, is voor Sia al heel lang doodgewoon. Ze hunkert ernaar op een goede nacht in slaap te vallen en nooit meer wakker te worden. Tegelijk is ze heel bang dat dit ooit werkelijk gebeurt. De schuld die Sia op zich heeft genomen is namelijk groot, ondraaglijk groot, en dat geldt ook voor haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de mensheid in het algemeen. En er is nog iets dat haar dwars blijft zitten, de herinnering aan een heel bijzonder meisje. Overdag is Sia de goede ziel die het leed van velen verzacht in het ziekenhuis waar ze werkt. Hier staat zij diegenen bij die in het stervensuur niet alleen kunnen en willen zijn. Iedereen die de jonge vrouw aan het werk ziet, ziet in haar de Engel van Verlichting. Niemand weet wie zij werkelijk is. Of liever gezegd: was. Een heel bijzonder meisje. Om de pijn van haar eigen leven te verzachten, zet Sia in een lange doorwaakte nacht de geschiedenis van Scylla op papier. Het verhaal van Scylla begint in 1670 en is onverbrekelijk verbonden met de duistere machten van de Kinderen van Judas, een machtig verbond van wetenschappers en ondoden.