Ljoedmila, de moeder van Owen Matthews, is vier als de geheime politie van Stalin haar vader arresteert en haar moeder wegvoert naar de goelag. Samen met haar zusje komt Mila in een weeshuis terecht als een van de 'kinderen van Stalin', kinderen van uit de gratie gevallen Partijleden. Ze krijgt tbc, wordt kreupel, maar overleeft. Tijdens de hoogtijdagen van de Koude Oorlog wordt ze verliefd op Mervyn, die voor de Engelse ambassade in Moskou werkt. Hij valt echter in ongenade bij de KGB en wordt het land uitgezet. Zes jaar lang schrijven de geliefden elkaar dagelijks – haar brieven hartstochtelijk, die van hem formeler, Engelser – tot het Mervyn eindelijk lukt Mila naar Engeland te halen. Hun zoon Owen ontdekt op zijn beurt Moskou, dat in de tijd van glasnost onherkenbaar is veranderd. Hij stuit op het KGB-dossier over de moord op zijn grootvader en legt de puzzelstukjes van zijn familiegeschiedenis in elkaar tot een rijkgeschakeerd beeld.