Voor een project in samenwerking met de componist Boudewijn Tarenskeen, bewerkte Judith Herzberg de bijbelse Klaagliederen, net zoals ze eerder met het Hooglied in haar 27 Liefdesliedjes deed. Herzberg werd geïnspireerd door de vergelijking in de eerste zin van het bijbelboek (Hoe zit die stad zo eenzaam, die vol volk was, zij is als een weduwe geworden, zij –) die volgens haar veelzeggend is, omdat het niet alleen een vernielde stad beschrijft, maar vooral ook de eenzaamheid en reddeloze toestand van een onttroonde weduwe.