De Nederlandse zeemacht en het buitenlandbeleid zijn twee items die al eeuwenlang onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De Nederlandse belangen liggen immers tot op de dag van vandaag voor een groot deel op het water. In dit boek worden de betrekkingen tussen Buitenlandse Zaken en Marine aan de hand van case-studies die spelen omstreeks 1900 voor het voetlicht geplaatst. Van de Nederlandse variant van wat internationaal bekend staat als gunboat diplomacy, is maar een beperkt publiek op de hoogte. Dat is ten onrechte. De Nederlandse regering heeft vele malen de zeestrijdkrachten ingezet met het doel de eigen belangen veilig te stellen. Met het oog op de Nederlandse neutraliteitspolitiek omstreeks 1900 zijn deze marine-acties des te interessanter. Zij plaatsen kanttekeningen bij het beeld dat tot nu toe bestaat van het vaderlandse buitenlandse beleid in de periode direct vóór 1914: moralistisch, legalistisch, passief en wars van machtspolitiek denken. Deze studie laat zien dat Nederland voor het afschermen van zijn (overzeese) belangen er in diverse internationale kwesties niet voor terugschrok om door middel van gunboat diplomacy het eigen prestige hoog te houden en staten en partijen te beïnvloeden. Naast de betrokkenheid van de Koninklijke Marine bij de Boerenoorlog in 1899-1900, de Bokser-opstand en revoluties in China en militair ingrijpen egen Venezuela, zijn binnen het tijdsbestek van 1895-1914 ook de achtergronden van landingen van mariniers in de Dominicaanse Republiek en bij Constantinopel onderzocht.