Knock-out is het levensverhaal van een in meerdere opzichten beschadigd mens, die over een indrukwekkende veerkracht beschikt. Rein Gerritsen vertelt met de nodige distantie en zelfkritiek over de eerste vijfentwintig jaren van zijn leven. Na een moeilijke jeugd als ongedoopte jongen op een katholiek internaat raakte Gerritsen in 1981, op tweeëntwintigjarige leeftijd, zwaargewond bij een auto-ongeluk. Zijn moeder en halfbroer kwamen om. In de eenzame periode vol schuldgevoelens die daarop volgde, werd hij psychotisch en raakte verzeild in het criminele milieu. Met zijn nieuwe 'vrienden' pleegde hij een lange reeks gewelddelicten, culminerend in een bankoverval. Tot zijn eigen opluchting werd hij opgepakt en belandde hij in diverse gevangenissen en diverse psychiatrische klinieken. Toen Gerritsen na tweeënhalf jaar vrij kwam, ging hij studeren. Zo ontdekte hij, met vallen en opstaan, de mogelijkheden van de wijsbegeerte als therapie.