Koning Richard de Derde behoort tot de stukken van Shakespeare's zogenaamde eerste periode, welke zich vrijwel alle bezighouden met de nationale Engelse geschiedenis in de kritieke eeuw van de Rozenoorlog (Lancaster en York). Dit stuk is dus geschreven vóór de maker 30 jaar oud was; ligt men dit koningsdrama uit de chronologische opeenvolging waarin het zijn vaste plaats als beginnelingstuk heeft, dan is het bijna onvoorstelbaar met welk een krachtige greep de weerbarstige stof van een verward historische periode tot een uniek stuk theater is samengevat. De meer dan levensgrote figuur van Richard - huichelachtig, volstrekt gewetenloos, beheerst door een sombere dwingelandij als een natuurkracht - is een barok stuk theater van de eerste orde. De drie koninginnen geven aan het stuk een tot dan toe ongehoorde dieptewerking. De vrolijke vrouwtjes van Windsor dateert uit de tweede periode, een tijd van opgewekt meesterschap waarin een aantal blijspelen tot stand kwam. Het stuk is, althans in Shakespeare's oeuvre, geen hoogtepunt. Wat niet wegneemt dat het stuk de geniale voltooiing is van bloedwarme middeleeuwse humor. De storm is het afscheid van Shakespeare van het theater, een adembenemend stuk toneelpoëzie van weergaloze serene bewogenheid. De magiër Prospero, koninklijk berustend, vormt hier uit de chaos van de storm in een wereld van sterke lieflijkheid, en daarmee krijgt het centrale thema van Shakespeare's werk - de inbreuk van de chaos in het menselijk bestaan, tengevolge van ' Ss mensen eigen blindheid - zijn vorstelijk en onvergetelijk slotaccoord.