Wat is de link tussen David Bowie en Charles Baudelaire? Waarom maakte Nescio’s verhaalpersonage ‘De uitvreter’ een einde aan zijn leven door van een brug te stappen? Waarom koos Herman Brood ervoor om van een torenhoog hotelgebouw te springen? Wat bezielde Piet Paaltjens dat hij altijd zo melancholisch gestemd was? Hoe geniaal dan wel krankzinnig was de Franse katholieke duivelaanbidder Jules Barbey d’Aurevilly? In welke zin lijken de personages van de door neuzen geobsedeerde Nikolaj Gogol op stripfiguren? Over deze en talloze andere kwesties buigt Christophe Vekeman zich in Leven is werk, een verzameling essays, reportages en interviews over voornamelijk literatuur en muziek. Met een zeldzame combinatie van helderheid en diepgang spreekt Vekeman zowel een publiek van kenners als van geïnteresseerde liefhebbers aan. Christophe Vekeman (1972) is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van zijn generatie in de Vlaamse letteren. In de hier verzamelde stukken schrijft hij over geestverwanten als Yates en Salinger, Huysmans en Van Deyssel, Reve en Hermans, Mennes en Brusselmans, Zappa en Dylan.