Welke overeenkomsten zijn er tussen de aanslag op de Amerikaanse presidenten Abraham Lincoln en John E. Kennedy? Hoe kon Adolf Hilter verschillende aanslagen op zijn leven overleven? Wie zaten er achter de aanslagen op de Britse koningin Victoria? Op deze en andere vragen geeft criminologe Katja Doubek antwoord in de Lexicon van de belangrijkste aanslagen. Overzichtelijk gerangschikt laat zij de aanslagen passeren van prominente figuren uit het verre verleden en uit de nabije geschiedenis. Koningen, keizerinnen, presidenten en andere politici, zakenlieden en sportmensen zoals Monica Seles, komen in dit werk aan bod. Alfabetisch gerangschikt vormt dit lexicon een naslagwerk dat de eeuwen beslaat vanaf Alexander I van Joegoslavië via John Lennon, Philippus II van Macedonië, langs Napoleon III, Aldo Moro, Trotski en de Romeinse veldheer Gnaeus Pompejus Magnus naar Helmut Zilk. Ook de daders en hun motieven komen uitgebreid aan bod. Anarchistische motieven en racistische motieven komen voor naast de daad uit psychische nood of de moord om het vaderland van de ondergang te redden. Machiavelli schreef. 'Als het gaat om het zijn of niet-zijn van het vaderland, moet volledig buiten beschouwing worden gelaten of iets rechtvaardig of onrechtvaardig, menselijk of wreed, prijzenswaardig of schandelijk is: alle consideratie dient terzijde te worden gesteld, al het mogelijke dient te worden gedaan om het vaderland en de vrijheid te beschermen'