Miguel de Unamuno y Jugo (1864 - 1936) was een van de meest prominente, veelzijdige en tegendraadse Spaanse intellectuelen en schrijvers in de eerste decennia van de twintigste eeuw, een periode die wel de Zilveren Tijd van de Spaanse letteren wordt genoemd. Hij was Rector van de Universiteit van Salamanca, waar hij onder meer befaamdheid verwierf door zijn verzet tegen Franco. Unamuno schreef toneel, gedichten, filosofisch werk en romans. Liefde en pedagogiek (1902) is een van de vier ideeënromans waarmee Unamuno zich afzette tegen de traditionele romankunst. Centraal staat de kritiek op een te blind vertrouwen in de wetenschap als voorwaarde voor vooruitgang, vooral wanneer dit niet gepaard gaat met geestelijke ontwikkeling. In dit boek vormt het absolute vertrouwen in de pedagogiek voorwerp van spot, maar tegelijkertijd zoekt de schrijver naar de waarheid, naar wezenlijke kenmerken van de menselijke ziel en de zin van het bestaan. Aan de hand van het korte leven van Apolodoro, die van jongs af aan op pedagogisch ‘verantwoorde’ wijze wordt opgeleid tot genie, wordt niet alleen het mislukken van dat experiment beschreven, maar vooral ook het in ieder mens opspelende conflict tussen hart en rede. De (mannelijke) logica en pure wetenschap moeten zich de mindere betonen van de (vrouwelijke) liefde, die uiteindelijk lijkt te overwinnen. Maar dat gebeurt pas nadat Apolodoro slachtoffer is geworden van het experiment.