Het psalter van 150 psalmen is onderverdeeld in vijf boeken. Over het eerste daarvan (psalm 1-41) ging Tegen David aan praten, een 'stapel dagboekachtige aantekeningen'. In dezelfde trant schreef ik Een stille duif in de verte (over psalm 42-72) en Psalmgetier (over psalm 73-89 en 90-106). Dit laatste deel van mijn viertal bevat notities over het vijfde psalterboek (psalm 107-150). De titel Lofzang is geen luxe verwijst naar de vele pelgrimsliederen en lofgezangen die daarin voorkomen, vanaf die lange lofzang op de tora, psalm 119.