Het is 1942. Een onzekere tijd. Hadewich wacht niet langer en begint met een dagboek. Want het verhaal moet verteld worden. En zij is de aangewezen persoon om het haar kleindochter te vertellen. Het dagboek is bestemd voor Johanna, haar twaalfjarige oogappel. Voor als ze later achttien wordt en zij, Hadewich, er wellicht niet meer zal zijn. Met het schrijven aan Johanna blikt ze terug op haar leven, op de beslissingen die ze ooit nam en die ze nu betreurt. Ze spreekt zich voor het eerst uit over de dood van haar dochter, de tante van Johanna. Een familiegeheim dat ze nooit had willen prijsgeven moet boven tafel komen. Het is oorlog, maar daar is Johanna niet mee bezig. Meer vraagt zij zich af waarom haar broertje geen vriendjes heeft, hoe het zit met Jannie (die ongelukkig is) en waarom haar tante Saskia dood is. En waarom de Jodensteeg Jodensteeg heet.