Lucanus (Lucas) wordt door zijn stiefvader, de Romeinse gouverneur van Antiochië, naar Alexandrië gestuurd om medicijnen te gaan studeren. Als hij jaren later is uitgegroeid tot een van de kundigste doctoren van de oude wereld, trekt hij door het Middellandse Zeegebied. Lucanus bezoekt de plaatsen war Jezus en zijn volgelingen zijn geweest. Hij spreekt met verschillende mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in Jezus' leven en sterven: zijn moeder Maria, Pontius Pilatus en Herodes. Het verslag dat hij hier later over schreef, kennen wij nu als het Evangelie naar Lucas.