De vierentwintigjarige Amsterdamse toneelspeler Moritz Ackerman reist in november 1935 voor enkele dagen naar Berlijn om zijn rol in een Nederlandse speelfilm na te synchroniseren. Hij is nog niet zo lang geleden getrouwd en heeft kort voor zijn vertrek een te vroeg geboren zoontje gekregen. Maar omdat het nog altijd crisis is in Nederland laat hij toch zijn jonge gezin alleen met het vooruitzicht veel geld te kunnen verdienen. De aanschaf van een solide Duitse kinderwagen moet zijn vrouw verzoenen met zijn afwezigheid. Berlijn overdondert hem, het excessieve vlagvertoon, de parades maar vooral het optreden tegen de Joodse bevolking brengen hem in een staat van alertheid waarop hij niet is voorbereid.