Han Termeer stelt verwoede pogingen in het werk om zo spontaan, heidens en vanzelfsprekend mogelijk te worden en zet daartoe zijn voorgeschiedenis en tegenwoordige tijd op het spel, of om preciezer te zijn zijn religieuze afkomst en zijn vriendin. Terwijl hij zich met een zeker welgevallen ziet ontaarden in een aards, zelfs bacchantisch wezen, blijven verstand en hypersensor onvermoeibaar en hinderlijk intact. En dat zijn functies die zich slecht verdragen met de toegang tot het paradijs. In deze roman ziet een homo sapiens van onze tijd de weg terug gedwarsboomd omdat hij de voyeur blijft van zijn eigen handelingen. Dat levert hilarische taferelen op, die niet verhullen dat een existentiële twijfel zijn weg vreet door het bestaan: kun je vrijheid en extase verwerven door ze na te jagen?