Het klinkt nu wellicht onbegrijpelijk, maar tot aan het begin van de jaren zestig was de kunstenaar M.C. Escher (1898-1972) bijna uitsluitend bekend bij mathematici, kristallografen en andere wetenschappers. Nu, honderd jaar na zijn geboorte in 1898, behoort hij tot de beroemste kunstenaars ter wereld, even gerenommeerd bij filosofen als in de jeugdscene. Voor het schrijven van de eerste grote biografie van Escher kon Wim Hazeu beschikken over honderden veelal ongepubliceerde brieven van de kunstenaar, alsmede diens dagboeken en agenda's. Hij beschrijft het levensverhaal van een man die tegen de wil van zijn ouders graficus werd in plaats van architect, en die in het begin van de jaren twintig Nederland verliet en er pas in de jaren veertig terugkeerde. Eschers Italiaanse periode, gevolgd door een Spaanse, een Zwitserse en een Belgische, vormde de voedingsbodem voor zijn werk. De voorkeuren van Escher lopen als rode draden door de biografie: onder andere Leonardo da Vinci, de zestiende