Als tienjarige trouwt Margaretha van Parma (1522-1586) met Allessandro de Medici, die na een jaar wordt vermoord. Haar daaopvolgende verbintenis met de hertog van Parma is een mislukking. De grootste inhuldiging te Brussel, waar haar vader afstand deed van de troon, blijft het hoogtepunt van haar leven. Ruim acht jaar zal zij aan het Brusselse hof verblijven: een vrouw te midden van mannen. Margaretha kent opwellingen van onvrede tegen de dienstbaarheid aan de dynastie van de Habsburgers, maar onder druk van haar overigens aanbeden vader zal zij altijd weer toegeven. Enkele jaren voor haar dood kiest ze, oud, ziek, teleurgesteld, definitief voor de vrijheid: een isolement in de Abruzzen, slechts omringd door enkele getrouwen. "Hoe een abstract leven door toedoen van een sensitief auteur waarachtig figuratief kon worden." - de Volkskrant