2 juni 1971. We besloten ergens een glaasje te gaan drinken. We reden in de Mercedes van de plaatselijke Fiat-vestiging naar de Bonbonnière, een soort pub, waar enkele bekenden van dr. Gvishiani en Aurelio Peccei ons opwachtten. Er was een Russische dame onder de gasten, die Drambuie als water schonk en een soort gangmaker bleek te zijn. Verder was er een kleindochter van Catherina II (Tsarina), een Duitse prinses, blond en nogal een schoonheid. De andere gasten waren Italianen en Oostenrijkers. Dr. Gvishiani trok zijn jasje uit en ging achter een piano zitten en keek af en toe naar ons, alsof hij om een goedkeuring vroeg.