- Een boek moet uit heel kleine stukjes bestaan, wil ik het überhaupt inkijken. Een dikke roman is iets uit de vorige eeuw. - Een boek doe ik als volgt: ik lees een alinea op pagina vijf, een alinea op pagina tien, een alinea op pagina vijftien en zo zap ik door het hele boek tot de laatste pagina en dan zap ik weer terug, een alinea op pagina driehonderdvijftig, een alinea op pagina tweehonderdnegentig. Terug bij de eerste zin, denk ik: ja, dit boek heb ik wel gelezen, geloof ik. - Zo doe ik de krant. Kopje bier, columpie daar, stukje interview, snippertje commentaar en het korte weerbericht. - Zaplezen. Ik weet niet of ik er blij mee moet zijn. Zou ik 's over moeten nadenken, maar dat lukt me niet meer, langer dan twee minuten ergens over nadenken.