Meneer Kalaï is een bloedernstige maar hilarische aanklacht tegen een al te star denken dat heerst telkens een bedrieglijke eenvoud zichzelf heeft uitgeroepen tot norm. Met name het instituut psychiatrie krijgt er in deze roman duchtig van langs. Maar de auteur spaart ook zichzelf niet en neemt de psychoanalyse en het schrijverschap op de korrel. De lezer wordt in Meneer Kalaï beloond met een sublieme complexiteit die in de 21e eeuw maar zelden het daglicht wordt gegund.