In 1948 arriveert de jonge, kersverse priester August Day in Mercy, een afgelegen gehucht in de Canadese veenmoerassen. Zijn eerste plichtpleging is het huwelijk tussen de slager en zijn tienerbruid Mathilda. Bij het eerste oogcontact ontvlamt er een onmogelijke maar ontembare passie tussen Mathilda en August. Als Mathilda vervolgens zwanger raakt houdt ze haar man voor dat het zijn kind is, maar na de geboorte vlucht ze het veenmoeras is. Vijftig jaar later arriveert er opnieuw een priester in Mercy. Wanneer hij in het moeras verdwaalt, wordt hij door Mathilda's dochter Mary gevonden, die er als kluizenaar leeft. Overgeleverd aan de helende handen van deze uitzonderlijke vrouw luistert de priester naar haar levensverhaal waarin pijn van vele generaties samenkomt en dat een bron van betekenis voor hem wordt. MERCY is een prachtig romandebuut met een geheimzinnige sfeer die doet denken aan het werk van Ann-Marie MacDonald en de zusjes Brontë. Met korte, lyrische fragmenten creëert York een geraffineerd en rijkgeschakeerd verhaal waarin heidense mythes en verwijzingen naar de katholieke liturgie voor duistere ondertonen zorgen.