Ze groeide op in de Bronx, New York, in een Iers immigrantengezin. Het waren de jaren van de Grote Depressie, en toen haar vader stierf, moest haar moeder brood op de plank zien te krijgen. Er kwam een discreet bordje naast de voordeur te hangen: Gemeubileerde kamers, met gebruik van keuken. Al gauw volgden de huurders elkaar op: een bankroet stel met een boxer, een immer huilende onderwijzeres, een engerd die 's nachts iedereen wakker maakte en vele anderen. Als klein meisje wist Mary Higgins Clark het al: ze wilde schrijfster worden. In deze memoires beschrijft ze haar leven als een adembenemende roman. Haar arme kinderjaren, haar jaren als beursstudente, haar baantje als telefoniste in een hotel (vrolijk andermans gesprekken afluisterend), de dood van haar broer in de Tweede Wereldoorlog, haar korte carrière als stewardess en haar huwelijk met Warren Clark. Toen ze weduwe werd en met vijf kleine kinderen achterbleef, besloot ze haar droom waar te maken en begon ze te schrijven...