De hoofdpersoon in deze roman is Saleem Sinai, die klokslag middernacht op 15 augustus 1947 wordt geboren. Het is het moment dat India onafhankelijk wordt. Saleem meent dan ook dat hij een bepalende rol in het land gaat vervullen. Maar hij is niet de enige: er zijn op datzelfde moment duizend-en-één middernachtskinderen geboren. Allen beschikken zij over bovennatuurlijke eigenschappen. Saleem zelf is sterk telepatisch en staat met hen in verbinding. Als dit vermogen door een neusoperatie verloren gaat, blijkt zijn reukorgaan zo fijngevoelig dat hij zelfs de gevoelens van anderen kan ruiken. Zo wordt Saleem het raakpunt van twee sferen. Enerzijds de nieuwe Indiase bovenlaag, die de macht uitoefent zoals de Engelsen dat deden en anderzijds het 'oude' India, bevolkt door waarzeggers, bedelaars en fakirs. In deze twee sferen beschrijft Rushdie de eerste dertig turbulente jaren van India's geschiedenis als onafhankelijke staat. De bloedige godsdiensttwisten, de afscheidingen, de staatsgrepen. Saleem staat er voortdurend met zijn grote neus bovenop. Middernachtskinderen werd onderscheiden met de Booker Prize.