In Mijmeringen bij een mythe blikt Dick Matena (Den Haag, 1943) liefdevol, maar ook speels en ironisch terug op zijn jaren met Eric, Winonah, Pum-Pum en al die andere onsterfelijke figuren die Kresse schijnbaar moeiteloos op papier zette. Een voor een brengt hij hen voor het voetlicht, om op soms hilarische wijze hun krachten en zwakheden te analyseren. Maar ondanks deze humoristische benadering blijft het duidelijk dat Matena schrijft vanuit een diep respect voor het werk van Hans G. Kresse, met wie hij de laatste jaren van diens leven een hechte vriendschappelijke relatie had.